Miscellaneous 22 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom is always here.	Tom is hier altijd.
	He is always punctual.	Hij is altijd op tijd.
	Is he working now?	Werkt hij nu?
	abroad	buitenland
	Where does he work?	Waar werkt hij?
	Who works here?	Wie werkt hier?
	Yanni is outside.	Yanni is buiten.
	Is that new?	Is dat nieuw?
	Tom is new.	Tom is nieuw.
	a new house	een nieuw huis
	a new book	een nieuw boek
	You’re welcome.	Graag gedaan.
	a new life	een nieuw leven
	a new light	een nieuw licht
	Is the door open?	Staat de deur open?
	Can I sit here?	Mag ik hier zitten?
	Who did that?	Wie heeft dat gedaan?
	What has Tom done?	Wat heeft Tom gedaan?
	Can we sit there?	Kunnen we daar zitten?
	I have not done that.	Ik heb dat niet gedaan.