Miscellaneous 21 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to be able to	te kunnen
	to keep (long form)	te houden
	love (plural)	houden van
	Tom is always here.	Tom is hier altijd.
	It has been open for two years now.	Het is nu twee jaar open.
	He is always punctual.	Hij is altijd op tijd.
	the daylight	het daglicht
	We love each other.	We houden van elkaar.
	He didn’t know how to behave himself.	Het wist zelf niet, hoe het zich zou houden.
	the food	het eten
	evening meal	avondeten
	Is he working now?	Werkt hij nu?
	Who works here?	Wie werkt hier?
	Where does he work?	Waar werkt hij?
	The food is good.	Het eten is goed.
	The food is not good.	Het eten is niet goed.