Miscellaneous 17 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	she wants	zij wil
	What else does Tom want?	Wat wil Tom nog meer?
	year after year	jaar na jaar
	Are you coming?	Kom je?
	I’ll come back.	Ik kom terug.
	I’ll be right back.	Ik kom zo terug.
	Why don’t you come?	Waarom kom je niet?
	I’m not coming home.	Ik kom niet naar huis.
	When are you coming back?	Wanneer kom je terug?
	When do you return home?	Wanneer kom je terug naar huis?
	It’s too big.	Het is te groot.
	The room is big.	De kamer is groot.
	a very large head	een heel groot hoofd
	His house is very big.	Zijn huis is heel groot.
	Come with me.	Kom met mij mee.
	to agree with someone	het eens zijn met iemand
	She didn’t know what she could do here.	Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
	What time will you be back?	Hoe laat kom je terug?
	can you	kun je
	to be well off	goed af zijn