Bestel een drankje voor mij.
Bij mij thuis of bij jou?
Breng het mij.
dat frustreert mij
Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.
Deze laptop is van mij.
Die muggen verslinden mij levend!
Herhaal na mij.
Het ergerde mij zeer dat...
Het spijt mij dat ik te laat ben.
Ik kon ze er maar niet in krijgen; hoe ik ook kwakte, het hielp mij niemendal!
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Je kunt mij gerust geloven!
Je vader heeft dit bij mij in bewaring gegeven voor zijn dood.
Kan u mij een ander hotel aanraden?
Kun je me vertellen waar het station is?
Kunt u mij dat tonen op de kaart?
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?