"may" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Can I?	Mag ik dat?
	Could I have some more?	Mag ik wat meer?
	Can I see the room?	Mag ik de kamer zien?
	I don’t like that man.	Ik mag die man niet.
	Can I come with you?	Mag ik met je mee?
	Can I sit here?	Mag ik hier zitten?
	You shouldn’t eat to excess.	Je mag niet te veel eten.
	May I have a glass of wine?	Mag ik een glas wijn?
	Heaven knows what there was in the bed!	De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!
	Can I see in the kitchen?	Mag ik de keuken zien?
	May I have your attention please.	Mag ik even uw aandacht?
	Can I go?	Mag ik gaan?
	May I introduce myself?	Mag ik mij voorstellen?
	Can I use your phone?	Mag ik uw telefoon gebruiken?
	May I introduce my sister to you.	Mag ik u mijn zus voorstellen.
	May I introduce my son to you	Mag ik u mijn zoon voorstellen
	May I introduce my brother to you.	Mag ik u mijn broer voorstellen.
	You can use my car, if you want to.	Je mag mijn auto gebruiken, als je wil.
	May I introduce my friend to you!	Mag ik u mijn vriend voorstellen!
	May I have a bottle of juice?	Mag ik een fles sap?