de lange vrouw
Het is een hele lange vlucht.
een lange ganzenveer
een lange, zwarte slang
een lange nachtpon
één daarvan viel naar beneden en vormde een lange, vurige streek.
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen
en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen
een lange voorgeschiedenis
Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.