Living room 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He opened the door.	Hij deed de deur open.
	Is there a telephone in the room?	Is er een telefoon in de kamer?
	front door	voordeur
	single room	eenpersoonskamer
	double room	tweepersoonskamer
	Here’s the room, Sir.	Dit is de kamer, meneer.
	Do you read books?	Lees je boeken?
	I read books.	Ik lees boeken.
	I also read books.	Ik lees ook boeken.
	the television	de televisie
	the TV	de televisie
	a television	een televisie
	I read three books a week.	Ik lees drie boeken per week.
	Do you like watching TV?	Kijk je graag televisie?
	Please clean my room.	Kunt u mijn kamer schoonmaken.
	You have some books.	Je hebt een aantal boeken.
	The man next door lives alone.	De naast de deur woont alleen.
	He has a lot of books on history.	Hij heeft veel boeken over de geschiedenis.
	Go play in your room.	Ga in je kamer spelen.
	May I see the room first?	Mag ik de kamer eerst zien?