Ik laat je heus niet achter.
laat
Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
Laat het lekkere eten een valstrik voor hen worden.
laat ik maar meteen met de deur in huis vallen
laat los
Laat me je begeleiden!
Laat me je temperatuur opnemen.
Laat me met rust.
Laat mij het ei eens zien!
Laat niet los!
Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
Laat ons een rustige plek zoeken waar we kunnen praten.
Laat Tom alsjeblieft met rust.
Laat Tom niet lijden.
laat uw ijver niet verslappen
laat ze maar uitrazen
“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.