Understand spoken Dutch

"is" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Today is a bad day. Vandaag is een slechte dag.
My friend is not married yet. Mijn vriend is nog niet getrouwd.
there is a major manhunt underway er is een grote klopjacht gaande
This bread has become old and tough. Dit brood is oud en taai geworden.
In France, it’s also Music Day. In Frankrijk is het ook Muziekdag.
I think it’s all that is left. Ik denk dat dit het enige is wat er nog over is.
On the twenty-fourth of June, it’s Saint John’s Day. Op 24 juni is het Sint-Jansdag.
my little brother is five years old mijn kleine broertje is vijf jaar oud
Monday is the first day of the working week. Maandag is de eerste dag van de werkweek.
Friday is the last day of the working week. Vrijdag is de laatste dag van de werkweek.
For him, the footballer is his idol. Voor hem is de voetballer zijn afgod.
It’s disgusting how he treats people. Het is walgelijk hoe hij mensen behandelt.
Our class has been selected for a field trip. Onze klas is geselecteerd voor een excursie.
There is a dining car in the train. Er is een restauratiewagen in de trein.
There's a certain time that he always calls. Er is een bepaald tijdstip waarop hij altijd belt.
Christine is fourteen years old and Marie is fifteen years old, like me. Christine is veertien jaar oud en Marie is vijftien jaar oud, net als ik.
My future is closely bound up with the finances of my firm. Mijn toekomst is nauw verbonden met de financiën van mijn bedrijf.
It's the middle of summer, it shouldn't rain today. Het is midden in de zomer, het zou vandaag niet moeten regenen.
The monkey is actually very sad but he looks very happy. De aap is eigenlijk heel verdrietig, maar hij ziet er erg blij uit.