Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
Mijn huis is oud en lelijk.
Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
Mijn naam is Maria.
Mijn naam is Petrus.
De naam van mijn oudste dochter is Mary.
De naam van mijn oudste zoon is Tom.
mijn vocabulaire is beperkt
Desalniettemin is het thema het discussiëren waard.
Er is niemand thuis.
Er is geen specifiek diploma vereist voor de uitoefening van de functie van voogd.
Nee, het is geen kalkoen.
Neen, Maria is niet mijn stiefzuster, zij is mijn halfzuster.
Desalniettemin is het waar.
Niet iedereen die hier woont, is rijk.
Er is niets veranderd sinds het ontstaan van de mensheid.
Alleen de waarheid is schoon.
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
Onze opdracht is niet eenvoudig
Pardon, is die plaats bezet?