Ik dacht niet helder na.
Ik deed het voor het geld.
ik deel met je
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Ik denk dat dit mijn fiets is.
Ik denk dat het waar is wat je zegt.
Ik denk dat ik een baby hoor wenen.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht.
Ik denk dat thuisonderwijs een redelijk educatieve keuze is.
Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.
Ik denk een kwartier.
Ik denk het.
Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.
Ik denk niet dat het een goede investering is.
ik denk niet dat het toeval was
Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.