het uur
twee uur
Het is acht uur.
24u
van drie uur tot vijf uur
van twee uur tot acht uur
Ik ben tegen negen uur terug.
een half uur
een half uur later
elk uur
De aanval duurde bijna drie uur.
om tien uur
het duurt twee uur
het duurt vijf uur
km/uur
We gaan om vier uur naar het zwembad.
Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?
klokslag acht uur
Hij maait het gras iedere zaterdag stipt om twee uur ’s middags.