Understand spoken Dutch

"him" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
We hardly see him around here.

We zien hem hier amper.

Pieter interrupted him

Pieter viel hem in de rede

I hope Tom doesn’t think that we hate him.

Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.

They saw him and rushed towards him with clapping wings.

Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.

his tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames

de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen

And the swans swam around him and stroked him with their beaks.

En de zwanen zwommen om hem heen en streelden hem met hun snavels.

The king was furious and sent him to the torture chamber.

De koning was woedend en stuurde hem naar de folterkamer.

“Actually, he is not that ugly, if you look closely at him!”

“Eigenlijk is hij toch nog zo lelijk niet, als men hem maar eens goed bekijkt!”

Now it realised correctly for the first time his good luck and the magnificence that surrounded him.

Nu erkende het eerst recht zijn geluk en de heerlijkheid, die hem omringde.

Even the elder tree bent down its bows into the water, and the sun shone warm and lovely!

Zelfs de vlierboom boog zich met zijn takken tot hem in het water neer, en de zon scheen warm en liefelijk!

It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.

Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.

The poor duckling was teased by all; even his sisters were angry with him and kept saying, “If only the cat grabbed you, you ugly creature!”

Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”

We can’t lose him.

We mogen hem niet kwijtraken.

She gave him a piercing look.

Zij keek hem doordringend aan.

By the way, have you seen him lately?

Trouwens, heb je hem recent nog gezien?

Two shabby-looking wizards stared at him.

Twee sjofel uitziende tovenaars staarden hem aan.

It lay there for two whole days; then two wild geese or, rather said, gannets came to him; it was not that long ago that they hatched from the egg, and that is why they were so overconfident.

Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.

He turned his back on me when I needed him most.

Hij keerde me de rug toe wanneer ik hem het meeste nodig had.

A lie has no legs.

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.

He realized uneasily that everyone was staring at him.

Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.