"here" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	They are all here.	Ze zijn allemaal hier.
	Can I sit here?	Mag ik hier zitten?
	I am happy to be here.	Ik ben blij dat ik hier ben.
	Do you want to stay here?	Wil je hier blijven?
	I want to stay here.	Ik wil hier blijven.
	I can’t stay here.	Ik kan hier niet blijven.
	Tom can stay here as long as he wants.	Tom kan hier blijven zolang als hij wil.
	John works here.	Jan werkt hier.
	What does John do here?	Wat doet Jan hier?
	He is somewhere about.	Hij is hier ergens.
	Tom lives around here somewhere.	Tom woont hier ergens.
	Please have a seat here.	Neem alstublieft hier plaats.
	before she came here	voordat ze hier kwam
	Here is the book sir	Hier is het boek meneer
	Here is the restaurant sir.	Hier is het restaurant, meneer.
	Our house is here.	Ons huis is hier.
	They’ll never find us here.	Hier zullen ze ons nooit vinden.
	Is there someone here who speaks English?	Spreekt hier iemand Engels?
	Just pretend like we’re not here.	Doe gewoon alsof we hier niet zijn.
	How many years will he stay here?	Hoeveel jaar blijft hij hier?