Ik heb iets interssants gelezen.
Ik heb insuline nodig.
Ik heb je al betaald.
Ik heb je hulp nodig.
Ik heb keelpijn.
Ik heb koorts.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
Ik heb met de kassa gewerkt.
Ik heb mezelf gesneden.
Ik heb mijn bagage verloren.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik heb nergens spijt van.
Ik heb net slecht nieuws gekregen.
Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ik heb niks verkeerd gedaan.
Ik heb nog geen ja gezegd.
Ik heb nog nooit iets gestolen.
Ik heb nog nooit wijn gedronken.
Ik heb nog wel een schuld te vereffenen.