Ik heb een koude douche nodig.
Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
Ik heb het op school geleerd.
Ik heb net slecht nieuws gekregen.
Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ik heb bijna de hele nacht geen oog dichtgedaan!
Ik heb nog geen ja gezegd.
Ik heb niks verkeerd gedaan.
Ik heb met de kassa gewerkt.
Ik heb rood haar.
Ik heb iets interssants gelezen.
Ik heb dat niet gedaan.
Ik heb geen idee hoe de begeleiding loopt, maar proberen kan geen kwaad, lijkt me.
Ik heb geen toekomst.
Ik heb gereserveerd.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Ik heb mijn bagage verloren.
Ik heb vijftig euro in mijn zak.
Ik heb bruin haar.
Ik heb bruine ogen.