"have (1st person singular)" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English Sort descending	Dutch	Status
	I respect everyone’s opinion.	Ik heb respect voor ieders mening.
	I still have a debt to settle.	Ik heb nog wel een schuld te vereffenen.
	I studied for three months in Australia.	Ik heb drie maanden in Australië gestudeerd.
	I urgently need help.	Ik heb dringend hulp nodig.
	I’ve already eaten enough.	Ik heb al genoeg gegeten.
	I’ve already paid you.	Ik heb je al betaald.
	I’ve been worried about you.	Ik heb me zorgen om je gemaakt.
	I’ve made a lot of new friends.	Ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt.
	I’ve never done anything important.	Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
	I’ve never drunk wine.	Ik heb nog nooit wijn gedronken.
	I’ve never stolen anything.	Ik heb nog nooit iets gestolen.
	the jobs I have had	de jobs die ik heb gehad
	though I do not immediately have a ready alternative	al heb ik ook niet meteen een pasklaar alternatief
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	What did you do this morning?	Wat heb je vanochtend gedaan?
	Where did you buy that bag?	Waar heb je die tas gekocht?
	Yesterday was the first time I’ve ever seen Tom drunk.	Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.
	You’re not a morning person, I understand.	Je bent geen ochtendmens, heb ik begrepen.
	“I made it myself,” he said proudly	“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.
	“I will still sit on it for a bit longer,” answered the duck; “I’ve sat on it for so long already, so I can sit on it for a few more days!”	“Ik zal er toch nog een beetje op blijven zitten,” antwoordde de eend; “ik heb er nu al zo lang op gezeten, en dus kan ik er nog wel een paar dagen op zitten!”