"has" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He has dishonoured the family.	Hij heeft de familie onteerd.
	He insisted.	Hij heeft aangedrongen.
	Did everyone sleep well?	Heeft iedereen goed geslapen?
	Yanni paid for the popcorn.	Yanni heeft de popcorn betaald.
	Tom talked to the press.	Tom heeft met de pers gesproken.
	She only has a fever, but bad.	Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
	He has a foreign car.	Hij heeft een buitenlandse wagen.
	This project has regained momentum.	Dit project heeft weer schwung gekregen.
	The customer insisted on a quick solution.	De klant heeft aangedrongen op een snelle oplossing.
	Someone told me Tom was allergic to wheat.	Iemand heeft me verteld dat Tom allergisch was voor tarwe.
	The school has clear guidelines for behaviour in the classroom.	De school heeft heldere richtlijnen voor gedrag in de klas.
	The company has branches in twelve European countries.	Het bedrijf heeft vestigingen in twaalf Europese landen.
	After years of operation, the owner has decided to sell the business.	Na jaren van uitbating heeft de eigenaar besloten om het bedrijf te verkopen.
	He has big ears.	Hij heeft grote oren.
	He has pimples.	Hij heeft puisten.
	He has a gun.	Hij heeft een pistool.
	Why does she have a book too?	Waarom heeft ze ook een boek?
	He has drool on his chin.	Hij heeft kwijl op zijn kin.
	America has enemies.	Amerika heeft vijanden.
	He was sacked.	Men heeft hem ontslagen.