"hit (singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	hit (singular)	raakte
	How did she get involved?	Hoe raakte ze betrokken?
	Why did he get involved?	Waarom raakte hij betrokken?
	Nobody was injured.	Niemand raakte gewond.
	Mary became pregnant.	Maria raakte in verwachting.
	I was lost in the crowd.	Ik raakte verdwaald in de menigte.
	Bob got used to hard work.	Bob raakte aan zwaar werk gewend.
	His thrilling performance touched us deeply.	Zijn zinderend optreden raakte ons diep.
	A girl was injured in her face at the level of the neck and ear.	Een meisje raakte daarbij gewond in haar aangezicht ter hoogte van de hals en het oor.
	The front axle of the train went off the rails.	De voorste wielas van de trein raakte naast de sporen.