Food Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the egg	het ei
	Let me see the egg!	Laat mij het ei eens zien!
	the bread	het brood
	the dinner	het avondeten
	What time is supper?	Hoe laat is het avondeten?
	the eggs	de eieren
	but no eggs came	maar er kwamen geen eieren
	duck eggs	eendeneieren
	the chocolate	de chocolade
	chocolate milk	chocolademelk
	the chocolate egg	het chocolade ei
	Where can I buy eggs?	Waar kan ik eieren kopen?
	Tom doesn’t eat chocolate.	Tom eet geen chocolade.
	How does one make bread?	Hoe maakt men brood?
	white meat	wit vlees
	the meat	het vlees
	red meat	rood vlees
	I don’t know if Tom eats meat or not.	Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
	I don’t eat meat and fish.	Ik eet geen vlees en vis.
	the apple	de appel