"day" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?
	Today is a bad day.	Vandaag is een slechte dag.
	The day after Tuesday is Wednesday.	De dag na dinsdag is woensdag.
	The day after Wednesday is Thursday.	De dag na woensdag is donderdag.
	The day after Thursday is Friday.	De dag na donderdag is vrijdag.
	Thursday is the day before Friday.	Donderdag is de dag voor vrijdag.
	the day off	de vrije dag
	the end of the day	het eind van de dag
	Sunday is the day before Monday.	Zondag is de dag vóór maandag.
	Saturday is the day before Sunday.	Zaterdag is de dag vóór zondag.
	Monday is the day before Tuesday.	Maandag is de dag vóór dinsdag.
	Friday is the day before Saturday.	Vrijdag is de dag vóór zaterdag.
	wedding day	trouwdag
	dish of the day	dagschotel
	Hello, madam, do you know when the bus is coming?	Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
	It went like that the first day, and later it got worse and worse.	Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
	Tom can make me feel better after a bad day.	Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
	I try to swim a kilometer a day.	Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
	No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny.	Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.