"day" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	during the day	overdag
	the day	de dag
	a day	een dag
	one day	een dag
	Mother’s Day	Moederdag
	all day	de hele dag
	What day is it?	Welke dag is het?
	a good day	een goede dag
	Father’s Day	Vaderdag
	What day is today?	Welke dag is het vandaag?
	every day	elke dag
	New Year’s Day	nieuwjaarsdag
	I would like to see her every day.	Ik zou haar elke dag willen zien.
	One day, we’ll know.	Op een dag zullen we het weten.
	What day is it tomorrow?	Welke dag is het morgen?
	It was a day full of misery.	Het was een dag vol ellende.
	holiday	vakantiedag
	the next day	de volgende dag
	It’s a pleasant day, isn’t it?	Wat een mooie dag, niet?
	Today’s going to be a hot day.	Het wordt een warme dag vandaag.