"could (plural)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I wish we could help.	Ik wou dat we konden helpen.
	We were so excited that we couldn’t sit still.	We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
	Why couldn’t we get through that barrier?	Waarom konden we niet door dat dranghek?
	for a few seconds they couldn’t move a muscle	een paar seconden lang konden ze geen vin verroeren
	Tom and Mary weren’t able to eat as much as they wanted.	Tom en Mary konden niet zoveel eten als ze wouden.
	And now all the little ducks hurried, as much as they could, and they emerged from the eggs and looked everywhere under the green leaves; and the mother let them look, as much as they wanted; because green is good for the eyes.	En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.