Conjunctions 2 Examples Dutch lesson

Recording	English Sort descending	Dutch	Status
	And she lit all the matches in the box, for she wished to keep her grandmother with her.	En zij streek al de lucifers uit het doosje af, want zij wilde haar grootmoeder zo graag bij zich houden.
	because see how rich life is	want ziet, hoe rijk het leven is
	before he could say anything else	voordat hij iets anders kon zeggen
	before she came here	voordat ze hier kwam
	but he felt something towards them as he had never felt for anything else	maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
	Eat, for you are hungry.	Eet, want jullie hebben honger.
	He asked me whether I could do him a favour.	Hij vroeg me of ik hem een plezier kon doen.
	I don’t know if she likes me or not.	Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
	I don’t know if this will be enough.	Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
	I don’t know if Tom eats meat or not.	Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
	I don’t know whether you like her or not.	Ik weet het niet of je van haar houdt of niet.
	I don’t think Tom would ever say something like that.	Ik denk niet dat Tom ooit iets zoals dat zou zeggen.
	Just because you can, doesn’t mean that you should.	Het is niet omdat je het kunt, dat het ook moet.
	Just pretend like we’re not here.	Doe gewoon alsof we hier niet zijn.
	so much misery	zoveel ellende
	That’s when my trouble first began.	Dat was wanneer mijn ellende begon.
	The question is whether he can do it or not.	De vraag is of hij het kan doen of niet.
	This is what I drink when I’m with Tom.	Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
	Tom and I were born on the same day.	Tom en ik zijn op dezelfde dag geboren.
	Tom and Mary live in the same city.	Tom en Mary wonen in dezelfde stad.