Understand spoken Dutch

Comparatives 1 Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
My grandfather is a carpenter. Mijn grootvader is timmerman.
The keys are on my desk. De sleutels liggen op mijn bureau.
My boss says that you sing very well. Mijn baas zegt dat jij heel goed zingt.
My son comes back in a few days Mijn zoon komt over een paar dagen terug
I played football with my friends. Ik speelde voetbal met mijn vrienden.
I don’t want to lose my customers. Ik wil mijn klanten niet verliezen.
My family arrives at four o’clock. Mijn familie arriveert om vier uur.
My family arrive at three o’clock. Mijn familie arriveert om drie uur.
My family arrives at half past three. Mijn familie arriveert om half vier.
I have a hole in my jeans. Ik heb een gat in mijn spijkerbroek.
My family arrives at a quarter past three. Mijn familie arriveert om kwart over drie.
My family arrives at a quarter to four. Mijn familie arriveert om kwart voor vier.
My foot is so fat that it no longer fits in my shoe. Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
Do you want to embarrass me in front of my friends? Wil je me voor schut zetten waar al mijn vrienden bij zijn?
he said I hadn’t taken my responsibility hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
my favourite colour is red mijn lievelingskleur is rood
Mathematics is my favorite subject. Wiskunde is mijn lievelingsvak.
In my new position I work more behind the scenes. In mijn nieuwe functie werk ik meer achter de schermen.
I think it wouldn’t be too hard to come up with a better system. Ik denk niet dat het al te moeilijk is een beter systeem te verzinnen.
My uncle is rich. Mijn oom is rijk.