Aan wie heb je het boek gegeven?
An zit in de tuin een boek te lezen.
Dat boek is oud.
Dat boek is uitverkocht.
een mooi boek
een nieuw boek
Er is maar één winkel die dit boek verkoopt.
het boek
Het boek Spreuken is een van de boeken in de Hebreeuwse Bijbel.
Het leek een fraai, in leer gebonden boek.
het mooie boek
het nieuwe boek
Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
Ik heb een boek.
Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
Koop het boek.
Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.
Open je boek alsjeblieft.
Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
Tom kocht dit boek voor ons.