"book" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the book	het boek
	I have a book.	Ik heb een boek.
	the new book	het nieuwe boek
	What did you think of the book?	Wat denk je van dit boek?
	a new book	een nieuw boek
	That book is old.	Dat boek is oud.
	a beautiful book	een mooi boek
	Open your book please.	Open je boek alsjeblieft.
	Tom bought this book for me.	Tom kocht dit boek voor ons.
	I bought this book three days ago.	Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
	the beautiful book	het mooie boek
	Your book is on the table. (formal)	Uw boek ligt op tafel.
	I don’t think anyone would want to read this book a second time.	Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
	Which book are you reading?	Welk boek lees je?
	Who did you give the book to?	Aan wie heb je het boek gegeven?
	Please write your name in this book.	Schrijf alstublieft je naam in dit boek.
	Put the book back where you found it.	Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.
	There’s only one shop that sells this book.	Er is maar één winkel die dit boek verkoopt.
	Buy the book.	Koop het boek.
	Was the book you were reading yesterday in French or English?	Was het boek dat je gisteren las in Frans of Engels?