Bedroom 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the bedroom	de slaapkamer
	went to the bedroom	ging naar de slaapkamer
	How large is your bedroom?	Hoe groot is je slaapkamer?
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	dormitory	slaapzaal
	Sweet dreams.	Slaap lekker.
	Sleep well.	Slaap lekker.
	Is there a TV in the room?	Is er een TV in de kamer?
	I fell asleep while I was watching TV.	Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
	The books in the library are blue, not red.	De boeken in de bibliotheek zijn blauw, niet rood.
	Does the room have a bath?	Is de kamer voorzien van een bad?
	He gathered his books together.	Hij nam zijn boeken bij elkaar.
	Lock the door before you leave.	Doe de deur op slot vooraleer je vertrekt.
	Tom opened the door and turned on the light.	Tom opende de deur en deed het licht aan.
	You want a nice room on the first floor.	U wilt een mooie kamer op de eerste verdieping.
	It’s a nice room on the first floor.	Het is een mooie kamer op de eerste verdieping.
	You have a nice room on the first floor.	Je hebt een mooie kamer op de eerste verdieping.
	Here is a nice room on the first floor.	Hier is een mooie kamer op de eerste verdieping.
	We have a nice room on the first floor.	Wij hebben een mooie kamer op de eerste verdieping.
	doormat	deurmat