Bedroom 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a room	een kamer
	She is not in the room.	Ze is niet in de kamer.
	the room	de kamer
	in the room	in de kamer
	Can I see the room?	Mag ik de kamer zien?
	She could see into the room.	Zij kon in de kamer zien.
	Yanni went back to his room.	Yanni ging terug naar zijn kamer.
	bathroom	badkamer
	Is there a bathroom in the room?	Is er een badkamer in de kamer?
	sitting room	zitkamer
	a door	een deur
	The door leads to the bathroom.	De deur gaat naar de badkamer.
	the door	de deur
	dining room	eetkamer
	textbooks	schoolboeken
	the books	de boeken
	Is the door open?	Staat de deur open?
	He opened the door.	Hij deed de deur open.
	living room	woonkamer
	Is there a telephone in the room?	Is er een telefoon in de kamer?