Understand spoken Dutch

"are (2nd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort descending Status
if you are good

als je goed bent

If you will be hard on yourself, life will be easy on you.

Als je hard voor jezelf bent, zal het leven gemakkelijk voor je zijn.

Are you allergic to any medication?

Bent u allergisch voor bepaalde geneesmiddelen?

Are you allergic to this medicine?

Bent u allergisch voor dit geneesmiddel?

When renting or letting a property, you are legally obliged to have a description of the building drawn up.

Bij het huren of verhuren van een pand bent u wettelijk verplicht om van het gebouw een plaatsbeschrijving te laten opstellen.

How old are you? (formal)

Hoe oud bent u?

I promise you that you are safe.

Ik beloof je dat je veilig bent.

I think you’re old enough.

Ik denk dat je oud genoeg bent.

I’d like to know what you plan to do.

Ik zou willen weten wat je van plan bent.

Is that why you’re single?

Is dat waarom je vrijgezel bent?

You’re a very rich person.

Je bent een erg rijk persoon.

You’re involved.

Je bent erbij betrokken.

You’re not a morning person, I understand.

Je bent geen ochtendmens, heb ik begrepen.

You’re married and have two children.

Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.

You’re generous.

Je bent gul.

You’re late.

Je bent laat.

You are late.

Je bent laat.

You are also required to submit your child’s school attendance four times a year.

Je bent ook verplicht de schoolaanwezigheid van je kind vier keer per jaar in te dienen.

You are all together, right?

Je bent toch allemaal wel bij elkaar?

You are responsible for the quality of the product on a functional and non-functional level.

Je bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van het product, op functioneel en niet-functioneel vlak.