te bonzen
te tillen
de vakken
de wasbak
de indruk
de bommen
Ik skiede.
te kakken
de kooien
overgangsfase
een kan water
het witlof
het kuiken
een afname
het konijn
Kleed je aan!
het lokaal
Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
het bestek
het koekje