Geef me honderd dollar.
behoefte hebben aan
de tolheffing
het openbaar vervoer
Ik haal wat koffie voor je.
Tom eet meer spek dan Mary.
contactformulier
Tom gaat nergens heen.
Hij is overmoedig.
het strenge toezicht
Ik ben gescheiden.
het afgelopen jaar
De mis is afgelopen.
gevangeniswezen
Ik wil mijn land dienen.
Alles bij elkaar!
de weergoden
Hoe schrijft men dat?
Dat spul is slecht voor je.
Lees dit hoofdstuk.