Adverbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Where are you from?	Waar kom je vandaan?
	Where are you from? (formal)	Waar komt u vandaan?
	I’m going to call Tom later.	Ik ga Tom straks bellen.
	Yanni was very drunk.	Yanni was erg dronken.
	Do you like to eat garlic?	Eet je graag knoflook?
	We can’t fail again.	We kunnen niet weer falen.
	I shouldn’t have called.	Ik had niet moeten bellen.
	Where do we know each other from?	Waar kennen we elkaar van?
	both French and Dutch	zowel Frans als Nederlands
	ran to their parents	liepen naar hun ouders toe
	How did she get involved?	Hoe raakte ze betrokken?
	She really likes cats a lot.	Ze houdt heel erg van katten.
	The new one is the most beautiful!	Die nieuwe is nog de mooiste!
	How do you use this card?	Hoe gebruikt men die kaart?
	Yanni is back in Algeria.	Yanni is terug in Algerije.
	Tom came home very drunk.	Tom kwam heel dronken thuis.
	Shouldn’t you call the police?	Moet je de politie niet bellen?
	Tom and I’ve known each other for ages.	Tom en ik kennen elkaar al jaren.
	How large is your bedroom?	Hoe groot is je slaapkamer?
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!