Adverbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I found this restaurant by chance.	Ik vond dit restaurant toevallig.
	I wonder who’ll win.	Ik vraag me af wie er gaat winnen.
	What are the months of the year?	Wat zijn de maanden van het jaar?
	I bought this book three days ago.	Ik kocht dit boek drie dagen geleden.
	Tom asked Mary whether she liked him.	Tom vroeg aan Mary of zij hem leuk vond.
	We didn’t find anything to eat.	We hebben niets gevonden om te eten.
	I found the book by chance.	Ik heb toevallig het boek gevonden.
	Tom doesn’t want to sell his farm.	Tom wil zijn boerderij niet verkopen.
	It felt like a heart attack.	Het voelde als een hartaanval.
	Can you tell us more about your company?	Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	Wait a second.	Wacht even.
	I’m finished.	Ik ben klaar.
	What are you drinking?	Wat drink je?
	quarter to six	kwart voor zes
	It feels real.	Het voelt echt.
	clean enough	schoon genoeg
	It's almost eleven o’clock.	Het is bijna elf uur.
	quarter to nine	kwart voor negen
	We’ve almost finished.	We zijn bijna klaar.