Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the storage is full	de opslag is vol
	chocolate cake	chocoladetaart
	Is this seat free?	Is deze stoel vrij?
	the new rules	de nieuwe regels
	Not much longer.	Niet veel langer.
	Are things going well?	Gaan de zaken goed?
	Things are going well.	De zaken gaan goed.
	I will do my best.	Ik zal mijn best doen.
	Yanni wants some pizza.	Yanni wil wat pizza.
	The barn is big.	De schuur is groot.
	the largest cities	de grootste steden
	Yes, I speak English.	Ja, ik spreek Engels.
	I think this is good.	Ik denk dat het klopt.
	a delicious cake	een heerlijke taart
	the eye-catcher	de blikvanger
	This isn’t fun. This is boring.	Dat is niet leuk; het is saai.
	both English and French	zowel Engels als Frans
	This meeting is boring.	Deze vergadering is saai.
	The clock is above the fireplace.	De klok hangt boven de open haard.
	Yanni was very drunk.	Yanni was erg dronken.