Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	and drink some swamp water	en wat moeraswater te drinken
	I still don’t know how that happened.	Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
	Tom went to church with his parents every Sunday.	Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
	It was a princess who stood outside in front of the gate.	Het was een prinses, die buiten voor de poort stond.
	You can trust him to keep his word.	Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
	The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.	De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
	a third	een derde
	Strike three!	Derde slag!
	highways	snelwegen
	Meat is expensive.	Vlees is duur.
	an expensive house	een duur huis
	That’s too expensive.	Dat is te duur.
	berserk	door het lint
	left hand side	linkerkant
	Tom was strong.	Tom was sterk.
	It isn’t expensive.	Het is niet duur.
	the third grade	de derde graad
	stray cats	zwerfkatten
	mischief	kattenkwaad
	Lunch is ready.	Lunch is klaar.