Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I knew you’d come.	Ik wist wel dat je zou komen.
	one hundred and seventeen (117)	honderdzeventien
	grandfather	grootvader
	a very large head	een heel groot hoofd
	twenty thousand (20,000)	twintigduizend
	two thousand and twenty-one (2021)	tweeduizend eenentwintig
	two thousand thirteen (2013)	tweeduizend dertien
	to be well off	goed af zijn
	Who’s first?	Wie is de eerste?
	I think Tom is in his garden.	Ik denk dat Tom in zijn tuin is.
	Is that your mother?	Is dat jouw moeder?
	good night	goedenacht
	thought the little girl	dacht het kleine meisje
	good evening	goedenavond
	That’s my dog.	Dat is mijn hond.
	What a big dog!	Wat een grote hond!
	highway	snelweg
	very soon	heel snel
	People don’t do that.	Dat doet men niet.
	I will be back soon.	Ik kom snel terug.