Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	eighty-eight (88)	achtentachtig
	seventy-six (76)	zesenzeventig
	seventy-one (71)	eenenzeventig
	eighty-nine (89)	negenentachtig
	eighty thousand (80,000)	tachtigduizend
	one hundred and eighty (180)	honderdtachtig
	eighty-seven (87)	zevenentachtig
	seventy-two (72)	tweeënzeventig
	seventy-three (73)	drieënzeventig
	seventy-four (74)	vierenzeventig
	seventy-five (75)	vijfenzeventig
	seventy-eight (78)	achtenzeventig
	seventy-seven (77 )	zevenenzeventig
	seventy-nine (79)	negenenzeventig
	seventy thousand (70,000)	zeventigduizend
	nineteen eighty (1980)	negentientachtig
	How are you doing that with your hand?	Hoe doe je dat met je hand?
	half full	halfvol
	I have red hair.	Ik heb rood haar.
	That will do.	Dat is wel genoeg.