Adjectives 35 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	daily record	dagelijks verslag
	He is overconfident.	Hij is overmoedig.
	She looked excited.	Zij leek opgewonden.
	She is quite ill.	Ze is behoorlijk ziek.
	Tom snores pretty loudly.	Tom snurkt behoorlijk hard.
	I excited her.	Ik heb haar opgewonden.
	Time travel is impossible.	Tijdreizen is onmogelijk.
	She’s overconfident, isn’t she?	Ze is overmoedig, nietwaar?
	You’re impossible.	Je bent een onmogelijk mens.
	The clothing is tailored to fit.	De kleding is op maat afgestemd.
	Why is everyone so excited?	Waarom is iedereen zo opgewonden?
	She only has a fever, but bad.	Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
	this leading financial institution	deze toonaangevende financiële instelling
	We were so excited that we couldn’t sit still.	We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.