"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a waitress	een serveerster
	a gym	een sportschool
	a programmer	een programmeur
	a stroller	een kinderwagen
	a keyboard	een toetsenbord
	a clever trick question	een slimme strikvraag
	a lifeless city	een levenloze stad
	The guinea pig is a rodent.	De cavia is een knaagdier.
	She has a tattoo.	Ze heeft een tatoeage.
	It’s an emergency.	Het is een noodgeval.
	to take a walk	een wandeling maken
	a squat	een kraakpand
	a tangle of emotions	een wirwar van emoties
	a residential tower	een woontoren
	a coal mine	een kolenmijn
	a fireman	een brandweerman
	The Alps are a mountain range.	De Alpen zijn een gebergte.
	a sweet, small, black kitten	een lief, klein, zwart katje
	He has a body piercing.	Hij heeft een piercing.
	“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.	“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.