"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a bad idea	een slecht idee
	a new start	een nieuwe start
	Do you have a safe?	Heeft u een kluis?
	You have a large stomach.	Je hebt een grote maag.
	a person of flesh and blood	een mens van vlees en bloed
	London is a big city.	Londen is een grote stad.
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.
	an old lady	een oude dame
	a career	een loopbaan
	up to half a day	tot zelfs een halve dag
	a driver’s license	een rijbewijs
	Have you found one?	Heb je er een gevonden?
	I need an umbrella.	Ik heb een paraplu nodig.
	Does your house have a basement?	Heeft jouw huis een kelder?
	to make a decision	een beslissing nemen
	It was a pleasure and have a good trip!	Graag gedaan en nog een goede reis!
	an annual report	een jaarverslag
	Tom brought Mary some juice.	Tom bracht Maria een beetje sap.
	Yanni has a map on his phone.	Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
	“Well, that is also a great pleasure!”, said the hen	“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.