"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Can you recommend a good restaurant?	Kun je een goed restaurant aanbevelen?
	a market	een markt
	a chocolate	een chocolade
	I want to buy a book.	Ik wil een boek kopen.
	He wants to buy a car.	Hij wil een auto kopen.
	I’d like to buy one of those.	Ik wil een van deze kopen.
	One day, we’ll know.	Op een dag zullen we het weten.
	If I had the money, I’d buy a new house.	Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
	And yet she said she was a true princess.	En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
	a side	een kant
	a teacher	een leraar
	a project	een project
	a good teacher	een goede leraar
	a year ago	een jaar geleden
	There is a book on the table.	Er ligt een boek op tafel.
	We’re going to a restaurant in town.	We gaan naar een restaurant in de stad.
	a tea	een thee
	a window	een raam
	once more	nog een keer
	it had an open window	het had een open raam