"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a tapestry	een wandkleed
	What a hypocrite!	Wat een huichelaar!
	Why does she have a book too?	Waarom heeft ze ook een boek?
	a granddaughter	een kleindochter
	an inclusive policy	een inclusief beleid
	I tie a knot in the rope.	Ik leg een knoop in het touw.
	There’s a spider in the bathroom.	Er is een spin in de badkamer.
	a calculator	een rekenmachine
	He is a big coward.	Hij is een grote lafaard.
	a new creation	een nieuwe schepping
	a dishwasher	een vaatwasser
	He’s smoking a pipe.	Hij is een pijp aan het roken.
	a large iron stove	een grote ijzeren kachel
	Tom opened a can of tuna fish.	Tom opende een blik tonijn.
	It’s a classroom.	Het is een klaslokaal.
	a very beautiful and nice language	een heel mooie en leuke taal
	Tom is a hypocrite.	Tom is een huichelaar.
	He made a lame joke.	Hij maakte een flauwe grap.
	a spiral staircase	een wenteltrap
	an absolute eye-catcher	een absolute blikvanger