"five (5)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	five students	vijf studenten
	Give me five of them.	Geef mij er vijf.
	It takes five hours.	Het duurt vijf uur.
	We’ve got five cats.	We hebben vijf katten.
	six minus five equals one	zes min vijf is gelijk aan één
	five minus four equals one	vijf min vier is gelijk aan één
	one point five (1.5)	één komma vijf
	nought point five (0.5)	nul komma vijf
	He already tried five different hair-growing supplements to no avail.	Hij probeerde al vijf verschillende haargroeimiddelen, maar zonder baat.
	The sum of two and three is five.	De som van twee en drie is vijf.
	from 092 415 864	vanaf 092 415 864
	The supervisory board consists of five members.	De toezichtsraad bestaat uit vijf leden.
	five four-poster beds with red velvet curtains	vijf hemelbedden met rode fluwelen gordijnen
	Line twelve only comes in half an hour, but line five should be here in three minutes.	Lijn twaalf komt pas over een half uur, maar lijn vijf zou hier over drie minuten moeten zijn.
	Christine exercises five times a week.	Christine sport vijf keer in de week.
	my little brother is five years old	mijn kleine broertje is vijf jaar oud
	The maximum will be between five and nine degrees.	De maxima liggen tussen vijf en negen graden.
	For received calls, the price drops from 7 to 5 cents.	Voor ontvangen oproepen daalt de prijs van 7 naar 5 cent.
	Divided into five branches, 85 colleagues develop in Java, Ruby and PHP.	Verdeeld over vijf vestigingen ontwikkelen 85 collega’s in Java, Ruby en PHP.