"five (5)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	five to eight	vijf voor acht
	five to four	vijf voor vier
	five to two	vijf voor twee
	thirty-five (35)	vijfendertig
	It’s five to two.	Het is vijf voor twee.
	half past four	half vijf
	five thousand (5,000)	vijfduizend
	twenty five past two	vijf voor half drie
	twenty five past six	vijf voor half zeven
	forty-five (45)	vijfenveertig
	ten minus five equals five	tien min vijf is vijf
	five minus one equals four	vijf min één is vier
	fifty-five (55)	vijfenvijftig
	five minus three equals two	vijf min drie is twee
	eight minus five equals three	acht min vijf is drie
	five minus two equals three	vijf min twee is drie
	nine minus five equals four	negen min vijf is vier
	seven minus two equals five	zeven min twee is vijf
	There are five working days in the week.	Er zijn vijf werkdagen in de week.
	five plus one (5+1)	vijf plus één