Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
What is my holiday entitlement?	Hoeveel vakantiedagen heb ik?	Learn
What is she doing?	Wat doet ze?	Learn
What is the date?	Wat is de datum?	Learn
What is the exchange rate?	Wat is de wisselkoers?	Learn
What is the title of the book?	Wat is de titel van het boek?	Learn
What is the title of the chapter?	Wat is de titel van het hoofdstuk?	Learn
What is the ultimate purpose of education?	Wat is het uiteindelijke doel van onderwijs?	Learn
What is this guy doing here?	Wat doet deze kerel hier?	Learn
What is this yellow thing?	Wat is dit gele ding?	Learn
What is this?	Wat is dit?	Learn
What is your address?	Op welk adres woon je?	Learn
What is your address? (formal)	Op welk adres woont u?	Learn
What is your big brother called?	Hoe heet jouw grote broer?	Learn
What is your breakfast?	Wat is jouw ontbijt?	Learn
What is your favourite colour?	Wat is je lievelingskleur?	Learn
What is your friend’s name?	Hoe heet je vriend?	Learn
What is your job within the company?	Wat is jouw functie binnen het bedrijf?	Learn
What is your job?	Wat is jouw baan?	Learn
What is your sister called?	Hoe heet je zus?	Learn
What kind of food do you not like?	Welk soort eten vind je niet lekker?	Learn