Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Dutch Learn
What time did she leave? Hoe laat vertrok ze?
What time do you start work? Hoe laat begint u met werken?
What time does it close? Hoe laat gaat het dicht?
What time does it open? Hoe laat gaat het open?
What time is breakfast? Hoe laat is het ontbijt?
What time is supper? Hoe laat is het avondeten?
What time will you be back? Hoe laat kom je terug?
What were you doing there in the first place? Wat was je daar sowieso aan het doen?
What were you talking about? (you plural) Waar hadden jullie het over?
What will the weather be like? Wat voor weer wordt het?
What would Mary do if she found out? Wat zou Mary doen als ze erachter kwam?
What would you propose? Wat zou jij voorstellen?
What you said is not true. Wat je zei, is niet waar.
What you say is correct. Wat je zegt is correct.
What’ll it be like? Hoe zal het zijn?
What’re you doing now? Wat ben je aan het doen?
What’re you guys doing later? Wat doen jullie straks?
What’s a sweet girl like you doing in a place like this? Wat doet een lief meisje als jij op een plaats als deze?
What’s bothering her? Wat zit haar dwars?
What’s going to happen to Yanni? Wat gaat er met Yanni gebeuren?