Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
The census is scheduled for next year.	De volkstelling is gepland voor volgend jaar.	Learn
the cesarean section	de keizersnede	Learn
The chairman opened the meeting.	De voorzitter opende de vergadering.	Learn
the chambermaid	de kamermeisje	Learn
the chapter	het hoofdstuk	Learn
the chef	de chef	Learn
The chest contained gold coins.	De kist bevatte gouden munten.	Learn
The chicken got up.	De kip kwam overeind.	Learn
The child filled her pockets with pebbles from the shore.	Het kind vulde haar zakken met kiezels van de kust.	Learn
The child is crying, because it wants to eat.	Het kind weent, want het wil eten.	Learn
The child wants something.	Het kind wil iets.	Learn
The child was covered in vomit.	Het kind zat onder het braaksel.	Learn
The children are causing a fuss.	De kinderen maken heibel.	Learn
The children go for a walk.	De kinderen gaan wandelen.	Learn
the chili pepper	de chilipeper	Learn
the chocolate egg	het chocolade ei	Learn
The chocolates were hollow inside.	De chocolaatjes waren van binnen hol.	Learn
The choice of words is, of course, no accident.	De woordkeuze is natuurlijk niet toevallig.	Learn
The chore is finally done.	Het karwei is eindelijk klaar.	Learn
the Christmas	de kerst	Learn