Je vriend heeft me voor schut gezet.
Jouw mening telt.
Uw achterstallige betalingen zijn toch vanochtend vereffend.
Je betaalopdracht is met succes aangemaakt.
jouw persoonlijke opslagruimte
Uw voorstel is het overwegen waard.
Je voorstel is het overwegen waard.
je vaardigheden
Jouw team is beter dan het onze.
Jouw wens is mijn bevel.
Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
Je moet je hier permanent vestigen voor je mag stemmen.
Je zult jezelf alleen maar voor schut zetten.
Je bent een erg rijk persoon.
Je bent een onmogelijk mens.
Je bent erbij betrokken.
Je bent gehuwd en hebt twee kinderen.
Je bent geen ochtendmens, heb ik begrepen.
Tijdens het schaken mag je geen beurt overslaan.