Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
a small amount	een kleine hoeveelheid	Learn
a small bottle of bright red nail polish	een klein flesje knalrode nagellak	Learn
a small car	een kleine auto	Learn
a small fire	een kleine brand	Learn
a small implant	een klein implantaat	Learn
a small meadow	een klein weiland	Learn
a small round mirror	een klein, rond spiegeltje	Learn
a smart man	een slimme man	Learn
a so-called low achiever	een zogenoemde laagpresteerder	Learn
a soft moan	een zacht gekreun	Learn
a soft, tinny whistle	een zachte, blikkerige fluittoon	Learn
a software specialist for the public sector	een softwarespecialist voor de publieke sector	Learn
a solar eclipse	een zonsverduistering	Learn
a soldier	een soldaat	Learn
a son	een zoon	Learn
a soup	een soep	Learn
a spaceman	een ruimtevaarder	Learn
A spark caused the gunpowder to explode.	Door een vonk ontplofte het buskruit.	Learn
a spectator	een toeschouwer	Learn
a speedy recovery	een spoedig herstel	Learn