Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
She designed the magazine cover. Ze ontwierp de omslag van het tijdschrift.
She did it the old fashioned way. Ze deed het op een ouderwetse manier.
She did not let failure discourage her. Ze liet zich niet ontmoedigen door mislukkingen.
She didn’t come to work today. Ze is vandaag niet komen werken.
She didn’t go. Ze ging niet.
She didn’t want to sell the book. Ze wilde het boek niet verkopen.
She disapproves of the government's decision. Zij hekelt het besluit van de overheid.
She does not want to be dependent on her parents. Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.
She doesn’t know how to drive a car. Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
She dressed herself quickly. Ze kleedde zich rap aan.
She drinks coffee. Zij drinkt koffie.
She embarrassed me in front of my friends. Ze zette me voor schut voor mijn vrienden.
She fastened her helmet before cycling. Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
She felt depressed. Ze voelde zich neerslachtig.
She felt embarrassed. Ze voelde zich voor schut.
She felt her knees tremble. Ze kon haar knieën voelen trillen.
She first met him in Boston. Ze ontmoette hem voor het eerst in Boston.
She gave a bone to the dog. Ze gaf een been aan de hond.
She gave him a piercing look. Zij keek hem doordringend aan.
She got an uneasy feeling from his look. Ze kreeg een onbehaaglijk gevoel bij zijn blik.