De bruid straalde in haar uitbundige trouwjurk.
de helderrode drank
de bronzen medaille
de bruine kip
de bruine verf
het bruine papier
het kreupelhout
de emmer
De emmer was vol water.
de bouwsector
Het gebouw staat in brand.
de bebouwde kom
De bol van de radijs wordt meestal rauw gegeten.
De kogel trof het doel.
Iedere tien minuten gaat er een bus.
De bus stopt dicht bij de bibliotheek.
De bus kwam tien minuten te laat.
de bussen
de kooi
de kooien